zondag 7 juli 2013

NOS Hoofdredacteur NOS Journaal - Hans Laroes inzake Demmink (kopie)

Raad voor de Journalistiek
t.a.v. Mw Mr D.C. Koene
Secretaris
p/a Joh. Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam
20-01-2004 23 augustus 2007
035-6778064 035-6774962 Demmink / Runderkamp, Laroes en NOS Journaal
Geacht college,
Op 14 januari heeft mrJoris Demmink een klacht ingediend tegenLexRunderkamp, redacteur
in dienst van het NOS-Journaal, ondergetekende in zijn hoedanigheid van hoofdredacteur van
het NOS-Journaal en ,,het medium NOS-Journaal(de rechtspersoonlijkheid bezittende
Stichting Nederlandse Omroepstichting)”
Wij zullen in deze briefinhoudelijk op de klacht van mr Demmink, verwoord door mr H.J.A.
Knijff, ingaan. Maar eerst dit:
Voor alles wat het NOS-Journaal doet of nalaat bezit ik, als hoofdredacteur, de
eindverantwoordelijkheid. Mijnsinziens gaat het om het journalistieke equivalent van de
ministeriële verantwoordelijkheid. In die zin ben ik ook direct verantwoordelijk voor alles wat
LexRunderkamp in deze kwestie heeft gedaan of nagelaten. Naar mijn idee is het logisch de
klacht tot mij te beperken, aangezien er geen licht kan zitten tussen wat Runderkamp
eventueel te verwijten valt en mijn volle verantwoordelijkheid daarvoor.
Via U zou ik de klagende partij willen verzoeken de klacht tegen de Stichting Nederlandse
Omroepstichting in te trekken, en zoniet U te vragen hem niet-ontvankelijk te verklaren en wel
op basis van het volgende: de Stichting waarvan hiersprake is –daar ga ik althans van uit- is de
in de wet beschreven bestuurlijke entiteit die de zgn uitzendconcessie bezit, de organisatie die
nu bekend staat als‘Publieke Omroep’, geleid door een Raad vanBestuur. Deze Stichting
beheert en bestuurt het totale complex dat publieke omroep heet en bezit geen
(eind)verantwoordelijkheid voor de inhoud van programma’s.2 23-8-2007
De Stichting iste vergelijkenmet een holding, c.q. een uitgeversmaatschappij die kranten en/of
tijdschriften uitgeeft. Via zogenoemde programma- dan welredactiestatuten is de volle
inhoudelijke onafhankelijkheid ten opzichte van stichting c.q. bestuur (c.q. directie) geregeld
als het gaat om de positie van de hoofdredacteur. DeStichting kan, mag (en naarik tot nu toe
vaststel) wil zich niet bemoeien met het journalistiek opereren van inmijn geval het NOSJournaal.
Deze scheiding van verantwoordelijkheid (beschreven in het via onze website beschikbare
programmastatuut) is van fundamenteel belang in de journalistiek.Vaststellen van inhoudelijke
verantwoordelijkheid van deStichting voor bestreden publicatiesisinmijn ogen fundamenteel
ongewenst.
Indien het toch tot een beoordeling van de klacht tegen deStichting komt zou ik deRaad
willen verzoeken mijn standpunt te bekrachtigen door de klacht, gericht tegen deStichting, niet
in behandeling te nemen.
Gemakkelijker echter zou het zijn, vandaarmijn beroep via U op de klagende partij, om de
klacht tegen deStichting in te trekken. Formeel is dat –voor mij althans- van groot belang
terwijl het voor demateriële behandeling van de klacht geen betekenis heeft, aangezien ik
volledig beschikbaar ben als hoofdredacteur tegen wie het klaagschrift zich richt; daarnaast
betreft het hier een tuchtrechtelijke klacht en geen civielrechtelijke procedure.
Relevanter en interessanteris natuurlijk de inhoud van de klacht, die kort en goed neerkomt op
de vraag hoe het NOS-Journaal in het onderhavige gevalmet (anonieme) bronnen is omgegaan,
die in het door mr Knijff genoemde overleg anderemededelingen doen dan zij in de
vertrouwelijkheid van het gesprek met ons hebben gedaan.
Dat maakt deze klacht –en dat realiseerik mij- eenmoeilijke. Tegenover de ontkenning van mr
Demmink staat een andere lezing onzerzijds, waarbij ikmeen dat wij niet lichtvaardigmet de
gegaarde informatie om zijn gegaan.
De bijgevoegde artikelen van Panorama en de Gay-krant, plus de tekst van het
hoofdredactioneel commentaar dat wordt geciteerd, laat ik buiten beschouwing aangezien er,
mijnsinziens, geen directe relevante is voor de klacht tegen ondergetekende.
Voor een goed begrip van de werkwijze van hetJournaal in deze volgt hieronder een
gedetailleerd verslag van researchredacteur en verslaggeverLexRunderkamp, die zich intensief3 23-8-2007
met de onderhavige zaak heeft beziggehouden. Het gaat hier omeen vrij uitgebreide verklaring,
om een compleet beeld te schetsen van de wijze van opereren van hetJournaal.
Naarmijn inzicht wordt op deze wijze mijn stelling ondersteund dat onze informatie niet op
lichtzinnige of gemakkelijke wijze in een uitzending terecht is maaris gebaseerd op de
verklaringen van een relevante nieuwsbron uit de leiding van de betrokken media.
“Topambtenaar van justitie Joris Demmink trok al in 2000 de aandacht van de
researchredactie van hetJournaal. Inmaart dat jaar deden we een onderzoek naar de vraag of
deBelgische affaire Marc Dutroux vertakkingen had in Nederland. Het was de tijd dat de
Zandvoortse kinderpornozaak weer was opgelaaid en de media voor de deurlagen bij de
Belgische werkgroep Morkhoven. De naam Joris Demmink was me genoemd in gesprekken
met opsporingsambtenaren. Die vertelden over een onderzoek dat in 1998 had gedraaid vanuit
een zeer geheime locatie in Utrecht: een onderzoek naar een netwerk van topambtenaren, twee
hoofdofficieren, een oud-bewindsman, een oud-advocaat van de Koningin en een enkele
hoogleraar die seks met minderjarige jongens zouden hebben. Het onderzoek was gestart op
aanwijzing van het College van Procureurs-Generaal – daartoe aangezet door de hoofdofficier
van AmsterdamVrakking.
Demmink speelde in dat onderzoek een belangrijke rol.Rechercheurs hadden het vermoeden
dat deze topambtenaarinformatie over het opsporingsonderzoek had doorgespeeld aan een
van de hoofdverdachten, de Amsterdamse hoogleraar Van R.,met wie hij bevriend was. De
hoogleraar had daardoor vervolging weten te ontlopen, zo meenden de rechercheurs. Het hele
zogeheten embargo-onderzoek was – in de visie van de betrokken justitie- en
politiemedewerkers- op de klippen gelopen doordat opsporingsinformatie bij de verdachte
was beland via de ambtelijke top.
Zo raakten wij geinformeerd over het feit dat de positie van Demmink in de top van justitie al
jaren onderwerp van intern debat is. Bij zijn benoeming tot Secretaris-Generaal inventariseerde
en onderzocht de AIVD ongeveer veertiggeruchten over de levenswandel van Demmink.
Harde bewijzen ontbraken. Dus de AIVD gaf een verklaring van “geen bezwaar” tegen de
benoeming. Maar de verdenking van notabene justitie-medewerkerstegen Joris Demmink is
altijd blijven bestaan, weten we bij hetJournaal uit eigen onderzoek.
8 oktober 2003 publiceren Panorama en de Gay Krant hun verhaal over de topambtenaar. Het
Journaal krijgt voorinzage in de tekst maar besluit er niet over te publiceren. Want de bladen
kunnen geen overtuigende bronnen aanhalen om de beweringen te onderbouwen.Nova zet de4 23-8-2007
kwestie nationaal op de media-agendamet het Krol-interview. Maar wij houden vast aan de
lijn dat er eerst echt nieuws moet ontstaan.
Wel volgt de researchredactie de kwestie op de voet. Want wij weten dat er al zoveel‘rook’is
over deze topambtenaar dat de zaak politiek zou kunnen exploderen. Zo ontdekken we in de
volgende dagen dat de hoofdredacteuren Hitzert en Krol op zondag 19 oktober thuis bij
Demmink zitten te praten. Zonderjuristen. Opmerkelijk zo’n prive-ontmoeting bij deman
thuis op zondag terwijl de officiele lijn van justitie is dat de bladen hard aangepakt gaan
worden. We horen de volgende dag dat Demmink het interview niet afgedrukt wil zien in de
Gay Krant en in Panorama. HetJournaal bericht niets over deze mislukte verzoeningsoperatie.
De media spreken steeds over “een topambtenaar” van justitie. Minister Donner dreigt alle
media voor de rechter te slepen die de ambtenaar naderidentificeren. Het ANP meldt:
“Minister Donner van Justitie ziet vooralsnog geen reden om een onderzoek in te stellen. ‘Er
is nog geen spoor van rook, laatstaan vuur’, aldus Donnerin een reactie. De ziedende
minister hekelde in hetRadio 1 Journaal‘deze vorm van journalistiek die op geruchten is
gebaseerd’. Hij kwalificeerde hetstuk als‘moddergooien’.”
Ook de woordvoerder vanminister Donner, AnnemarieStordiau, kondigt een stevige reactie
van Justitie aan.Juristen bekijken hoe de twee tijdschriften kunnen worden aangepakt. Deze
woordvoeringslijn wordtstrak voortgezet hoewel wij weten dat hetslechts een deel van de
waarheid is. Want we weten bijvoorbeeld dat Henk Krol heimelijk benaderd is door een
ambtenaar van justitie.
Het journalistieke moment voor hetJournaal breekt aan op 14 oktober 2003. De
jongensprostituee Frank L. doet formeel aangifte bij justitie tegen Demmink.Woordvoerders
van zowel parket Den Bosch als het College van Procureurs-Generaal in Den Haag bevestigen
formeel tegenover hetJournaal dat de rijksrecherche isingeschakeld om de aanklacht te
onderzoeken. Aangifte tegen de hoogste ambtenaar van Justitie is nieuws, menen we bij het
Journaal. Daarom spreken we ook niet verhullend over “een topambtenaar”, zoals de meeste
media wel doen. Dat de aangifte is gericht tegen de secretaris-generaal isrelevant. Dus dat
bericht hetJournaal dan ook, zonder overigens de naam Joris Demmink te gebruiken. Want die
naamis niet relevant. Het is een kort bericht van 80 seconden, zonder verslaggeverin beeld,
niet al te nadrukkelijk gebracht.5 23-8-2007
De media gaan er vervolgens van uit datJustitie nu hetJournaal gaat aanpakken omdat wij de
“topambtenaar” veranderd hebben in de “secretaris-generaal”. De minister had nog zo gezegd
dat hij “dreigt met juridische stappen als de naam van de betrokken ambtenaar openbaar zou
worden gemaakt”(ANP).
Maar mr. Knijff, de advocaat van Demmink, neemt het op de radio op voor hetJournaal. “Het
Journaal doet verslag van de gebeurtenis van vandaag (de aangifte/Lru). Dat is niet meer dan
normaal.”
Twee dagen later meldtJustitie dat de aangifte weerisingetrokken. De jongensprostitué zou
hebben toegegeven dat hij een valse verklaring had afgelegd. HetJournaalmeldt die
ontwikkelingmeteen al in demiddagjournaals. En ook ‘s avonds meldt hetJournaal dat de
aangifte volgensjustitie valsis. De researchredactie heeft wel een extra check uitgevoerd.
Diezelfdemiddag was via een tussenpersoon demeldinggekomen dat de aangever Frank L.
ontkent dat hij een valse aangifte heeft gedaan. Hij zou onder druk zijn gezet om zijn
verklaring in te trekken. Ik ontmoet de jongen in Cromvoirt, een half uur voor het acht uur
journaal. Logistiek staat alles klaar- camera,straalverbinding etc. Als deze getuige zelf
aannemelijk kanmaken datJustitie niet de volledige waarheid vertelt, dan gaan we zijn
bewering uitzenden, zo is met de hoofdredactie afgesproken. Op voorhand besluiten we om
het acht uurjournaal over te slaan, want de belangrijke inschatting over de betrouwbaarheid
van de bron moet niet overhaast gemaakt worden. Na een langgesprek oordeel ik zelf dat
Frank L. deze avond geen overtuigend verhaal kan vertellen. Hij is gestresst, in de war,
achterdochtig, wil vooral zichzelf rechtvaardigen. Dus de avondjournaals beperken zich tot de
melding dat de aangifte tegen de topambtenaarisingetrokken, precies op dezelfde wijze als
alle ander media dat doen. FrankL. heeft zijn zaak inmiddelsin handen gelegd van advocaat
Hamer uit Amsterdam.
Justitie draait die namiddag wel op volle toeren richting de media. Noggeen half uur nadat
Frank L. zijn verklaring heeft ingetrokken gaat er een persbericht uit. Dat persbericht is al
eerder die dag voorbereid terwijl FrankL. nog wordt verhoord, verklaren woordvoerders van
het College van PG’slater tegenover ons. AnnemarieStordiau belt mij ongevraagdmet een
reactie van minister Donner (die in het buitenland verblijft). Het geeft aan datJustitie allesin
het werk stelt om het imago van de topambtenaar te repareren.6 23-8-2007
Drie dagen later, op zondag 19 oktober, zit Demmink thuiste praten met Henk Krol en Frank
Hitzert. Het gesprek istot stand gekomen dank zij bemiddeling van iemand die zich “Fred
Bakker” noemt, een ambtenaar van justitie (hoofd wagenpark) die in het weekend namens de
Secretaris-Generaal contact heeft gezocht met Henk Krol! HetJournaal heeft de hand gelegd
op een emailcorrespondentie tussen Demmink en hoofdredacteur Hitzert van Panorama,
waaruit blijkt dat het contact “achter gesloten deuren”, zoals hetJournaal het in de betwiste
uitzending noemde, daadwerkelijk op 19 oktober plaatsvond.
Demmink wil dat de bladen rectificeren; de bladen willen dat niet. Ze willen slechts
weerwoord halen op het eerdere artikel. Er wordt die zondagavond een interview uitgetypt.
Enkele citaten uit de originele tekst die aan Demmink wordt gemaild.
QUOTE7 23-8-2007
UNQUOTE
QUOTE
UNQUOTE
Die “goede vriend” was de Nederlandse ambassadeurin Praag in die jaren, geeft Demmink toe
in het gesprek.8 23-8-2007
De bladen houden Demmink voor dat de eigenaar van de Pinocchiobar en een chauffeur van
de club Demmink herkend hebben op een foto. Demmink zegt:
UNQUOTE
QUOTE
Dat is één van de “jongemannen” waarover hetJournaalspreekt.
Demmink laat aan Hitzert weten dat hij het niet eensis met het interview.
Demmink bestrijdt de weergegeven feiten niet. Hij had een rectificatie verwacht.9 23-8-2007
Wij verwachten dat Demmink nu wel naar de rechter zalstappen. Maar omdat geen van de
partijen een duidelijke stap zet berichten we er niet overin hetJournaal.
Op 5 november verschijnt, na het laatste gesprek ten kantore vanmr. Knijffin aanwezigheid
van alle juristen, het wat tweeslachtige hoofdredactionele commentaar van de twee bladen,met
alsinleiding dat het “tijd is om u eens bij te praten.” Het is geen echte rectificatie, maar erstaat
wel: “Wij concluderen dat onze oorspronkelijke bronnen op basis waarvan de indruk werd
gewekt dat hij(de topambtenaar)zich schuldig heeft gemaakt aan onoorbaar gedrag
onbetrouwbaarzijn gebleken.”
Kort voor 5 november al krijg ik een telefoontje van een bron, diemij al langer veel details
verstrekt over de kwestie. Diemeldt: erisrumoer op de redacties, want redacteuren begrijpen
niet dat hun bladen moeten rectificeren terwijl Demmink in zijn gesprekken heeft toegegeven
dat hij op jongemannen valt. (De hoofdredacteuren zwijgen kennelijk niet op hun eigen
redacties).
Ik vind dat een opvallend element in het verhaal.Want het zou verklaren waarom Demmink zo
opereert in deze kwestie.Waarom hij de bladen niet juridisch aanpakt. De woordvoerder van
minister Donner had al tegenme gezegd: “Ik heb hemgeadviseerd ommet juridischemiddelen
keihard terug te slaan, maar hij wil dat niet.”
Om dit gegeven te checken bel ikmet ‘de Journaalbron’.Betrokkenen hebbenmoeten beloven
dat ze nooit iets naar buiten zullen brengen over de “deal”met Demmink, gemaakt op 30
oktober 2003 op het kantoor van mr. Knijff. Wie de afspraak schendt vreest juridische
gevolgen. Dusik kan niet zeggenmet wie ik heb gesproken. HetJournaal wil zijn bronnen niet
nader omschrijven. Maar om de journalistieke methode van hetJournaal te kunnen beoordelen
is wel van belang te weten dat we informatie uit de eerste hand hebben gekregen van een van
de hoofdredacteuren (of van beiden).10 23-8-2007
Ik bel de Journaalbron die eerst omgeheimhouding vraagt en vervolgens begint te vertellen. Hij
zegt meteen: “Ik ben tegen mijn zin onderdeel van een doofpotaffaire geworden.” Ik noteer dat
in mijn kladblok en laat dat tijdens het telefoongesprek al aanmijn collegaRobert Bas zien. De
zwarte delen beschermen de bron.11 23-8-2007
Hierboven in mijn notitieblok staat:
Ik nu onderdeel doofpotaffaire
Geen dienstauto in Anne Frankp
Ik heb eieren voor m’n geld
gekozen
Ik ben niet “met de dienstauto”
In het AFP geweest.
Hamer, briefJustitie
040-2908000 thuis Krol
Ook de chefBinnenland van hetJournaal, Edith Janmaat, kan bevestigen dat er een gesprek
met de Journaalbron plaatsvindt, want ik meld haar via de computer gedurende het gesprek:12 23-8-2007
“Heb XXX nu aan de lijn”. Edith kijkt naar mij omen lacht. Zij had mij namenlijk gezegd dat
de hoofdredacteuren al dagen niets wilden zeggen.13 23-8-2007
Alsnel onderbreek ik de bron, want over alles wat hijmij verteldmoet ik zwijgen, zo hebben
we afgesproken. Ik wil hémdus vertellen (en dus checken) dat ik heb gehoord dat Demmink
heeft toegegeven in een gesprek met de hoofdredacteuren dat hij op jongemannen valt. De
Journaalbron beaamt het direkt. Demmink heeft drie jongemannen genoemdmet naamen
toenaam, onder wie de Tsjechische vriend die zo’n twintig jaarjongeris dan hij. De Tsjech
heeft hij leren kennen tijdens een zijn vele bezoeken aan Praag. De jongen was een pornoster in
homoseksuele films. De kwetsbaarheid van de topambtenaar, zo was gebleken in het privé-
gesprek achter gesloten deuren, zit hem erin dat hijmet zijn clubbezoeken in Praag niet kan
uitsluiten dat hij ooit met een minderjarigegeslapen heeft. Hij is er nooit bewust op uit
geweest, maar kan het niet uitsluiten. Hij zou ook hebben gezegd, probeerik te checken bij de
Journaalbron, dat hij niet altijd om de leeftijd heeft gevraagd. Ook dat beaamt de bron. Dat
heeft Demmink gezegd toen het gesprek ging over Fons Spooren. Demmink kon zich het
argument van Spooren dat hij nooit om de leeftijd van de jongensprostitué’s had gevraagd heel
goed voorstelen. Demmink kan niet uitsluiten dat hem hetzelfde is overkomen.
Ik realiseerme dat ik op een belangrijk punt ben aangekomen. De bevestiging van de
Journaalbron verklaart waarom de topambtenaar niet naar de rechteris gestapt. Het verklaart
ook waarom de topambtenaar alles via onderonsjes probeert te regelen. Dusik leg de bron
voor dat ik daarin hetJournaalmelding van wilmaken. Tenzij de betrokken bladen
publiekelijk gaan ontkennen dat dit achter gesloten deuren is gezegd.
De Journaalbron belooft berichtgeving in hetJournaal op dit punt niet te zullen ontkennen.
Maar kan het publiekelijk niet gaan bevestigen.
Ik bel op 5 november de advocaat van Demmink,mr. Knijff. We voeren een vrij langgesprek.
Ik leg hem uit dat ik het een probleemvind omme te beperken tot hetsimpele bericht dat de
bladen gerectificeerd hebben. De zaak is gecompliceerder, zeg ik. Ik vertel ongeveer alles wat ik
weet over Demmink aan de advocaat, inclusief het geheime Utrechtse onderzoek. Dit om mijn
punt te onderstrepen dat er wel degelijk sprake is van ‘rook’rondom de SG (wat de minister
ontkent). Het geheime onderzoek, ja, dat kent mr. Knijff. “Maar dat heeft toch tot niets
geleid?” Natuurlijk verwacht ik dat de advocaat gaat ontkennen dat er achter gesloten deuren
ietsistoegegeven. Maarik weet ook van de Journaalbron dat de advocaat zelf niet bij die
gesprekken aanwezig is geweest. Dat vraag ik hemook, ter bevestiging. Mr. Knijff erkent dat
zijn cliënt zonderjuridische adviseurs met de hoofdredacteuren heeft gesproken. “ Dusik
weet niet wat daar allemaal besproken is,” erkent hij.14 23-8-2007
In algemene zin ontkent hij dat Demmink zoiets alsseks met minderjarigen zou hebben gehad.
Ik zeg dat ik dat best wil aannemen, maar het gaat erom dat de topambtenaar een levenswandel
heeft waarbij hij niet kan uitsluiten dat het wel eens verkeerd is gegaan. Dat hij niet altijd de
leeftijd zou hebben gevraagd “ach wat moet hetJournaal daarmee?”, vraagt Knijff. Als wij,
heteroseksuelen, een jonge vrouw ontmoeten, dan vragen we toch ook niet hoe oud ze is? Het
is een vreemd gesprek. Maar een kernachtige ontkenning, gebaseerd op feiten, is het niet. De
boodschap van de advocaat is: ik was er niet bij en mijn cliënt ontkent alles.
Ik heb er bewust voor gekozen om de privé-advocaat van Demmink omcommentaar te vragen,
niet het ministerie. Het gaat hierimmers om het privé-leven van de ambtenaar. Toch word ik
binnen een half uur gebeld door de woordvoerster van de minister, AnnemarieStordiau. Ze
zegt te weten dat ik zojuist met Knijff heb gesproken. Hij vond het een prettiggesprek, zegt
zij, maar hij is er niet zeker van dat alles goed zal komen. Dat bevestig ik. Ik leg haar uit dat de
lijn van hetJournaal zal zijn: de bladen zijn vandaag door de knieën gegaan, maar het uitblijven
van de aangekondigde juridische stappen heeft te makenmet het verleden van de
topambtenaar. Hij is gewoon niet van onbesproken gedrag. Dat belemmert hem om de positie
vanSG ook juridisch keihard zuiver te houden.
De kwetsbaarheid van deSG mag ook blijken uit een citaat dat Panorama en de Gay Krant
optekenen tijdens het verboden interview:
Ook dit illustreert de kwetsbaarheid van de hoogste ambtenaar van Justitie.
HetJournaal bericht die avond over de bladen die door de knieën zijn gegaan. In de slotalinea
leg ik uit waarom de zaak in der minne is geschikt. Dat is de betwiste alinea, die aan het eind
van het verhaal opduikt omdat het duiding is. Als we het gedrag van Demmink op zich zelf
nieuwswaardig hadden gevonden zou het aan het begin van hetJournaalbericht hebben gestaan.15 23-8-2007
Mr. Knijff belt meteen na acht uur en protesteert dat hetJournaalsuggereert dat zijn cliënt
seks heeft met minderjarigen. Ik verwijs naar de letterlijke tekst, waarin dat absoluut nietstaat.
Zijn cliënt kan het niet uitsluiten, dat is wat hetJournaal beweert. En dat maakt dat de zaak in
der minne is geschikt. Maar mr. Knijff houdt vol dat hetJournaalsuggereert dat de SG seks
heeft met minderjarigen. Om hem ter wille te zijn zeg ik toe omin de latere uitzending expliciet
in de laatste alinea erbij te vermelden dat van “onoorbaar gedrag” nooit is gebleken.
Het debat die avond raakt de kern van onze twist. Volgens Demmink heeft hetJournaal
beweerd dat hijseks met minderjarigen zou hebben gehad. Dat is de misvatting. HetJournaal
heeft alleen willen beweren dat de kwestie met de bladen in der minne is geschikt omdat a) de
bladen hun feiten niet konden hard maken en b) Demmink zich kwetsbaar voelt over zijn
privé-leven.
Na publicatie in hetJournaal krijgen wij, net als de bladen, te maken met het dubbele gezicht
van Joris Demmink. Naar buiten toe wordt het bericht in hetJournaal bestreden, maarintern
stuurt Demmink aan op een onderonsje. Eerst verzoekt hij onste rectificeren omdat de
hoofdredacteuren zouden ontkennenmet ons gesproken te hebben. Dat weigert hetJournaal.
Vervolgens hoeft hetJournaal niet te rectificeren maarslechts de gelegenheid te geven aan mr.
Knijff omin hetJournaal – enkele dagen later - te kunnen zeggen dat zijn cliënt het niet met de
berichtgeving eensis. Ook dat weigeren we.Vervolgens komt het voorstel omin een verslag
over de kwestie Anne Frankplantsoen (de rechtbank doet later die week uitspraak) terloops
mee te nemen dat de topambtenaar het niet eensis met de eerderemelding in hetJournaal dat
hij op jongemannen valt en niet altijd naar de leeftijd heeft gevraagd.We hoeven mr. Knijff
dan niet eenste interviewen. Ook dat weigert hetJournaal. Dan kondigt mr. Knijff “fermere
juridische stappen”s aan.Wij zeggen dat we dat met vertrouwen tegemoet zien.”
Tot zover het verslag van LexRunderkamp, waaraan ik nog het volgende zou willen
toevoegen.
De relevantie van de publicatie wordt door de klager niet ter discussie gesteld. Uiteraard
hebben wij afgewogen of zaken die een kennelijk privé-karakter hebben, toch een plek in de
openbaarheid zouden moeten vinden.Wij hebben, gegeven de belangwekkende positie van de
secretaris-generaal van het ministerie van justitie, de hoogste ambtenaar dus van het
departement waar wetten worden voorbereid en gemaakt en morele kadersin wetgeving
worden vastgelegd, gemeend wel tot publicatie te moeten overgaan: zijn functioneren zou 16 23-8-2007
ongetwijfeld precair worden indien zijn persoonlijke handel en wandel ter discussie zou komen
te staan en daardoormogelijk het opereren van het departement beïnvloeden.
Ik vind dat, en dat meen ik, overigens eenmoeilijke afweging, die ook speelde in de zaakOudkerk, omdat ikme realiseer wat de gevolgen kunnen zijn van aanhoudende publiciteit voor
de persoonlijke en werkomstandigheden van mensen die door onze belangstelling worden
getroffen. Dit terzijde.
Mr Demmink vraagt U onste verzoeken Uw uitspraak ook in uitzendingen van het NOSJournaal te openbaren, ik neemaan in samengevatte vorm.
Zoals U wellicht weet heeft het NOS-Journaal het zogenoemde convenant met de Raad niet
ondertekend; wij hebben bezwaren tegen het in onze ogen te grote automatisme dat uitspraken
in het eigenmediumgepubliceerd dienen te worden (tenzij er zwaarwegende belangen zijn die
zich daartegen verzetten). Het convenantschakelt op dit punt in essentie –meen ik althans- de
eindverantwoordelijkheid van de hoofdredacteur voor de publicatiesin zijn of haarmedium te
zeer uit en is daarbij niet toegesneden op het medium televisie.
Ik hecht er echter aan omin deze zaak nu al te verklaren dat, indien deRaad de klacht van mr
Demmink volgt, het NOS-Journaal die uitspraak (in samengevatte vorm) zal publiceren in de
eigen uitzending. Dat lijkt mij een kwestie van ‘fair play’. Ik neemaan dat mr Demmink het
met mij eens zal zijn dat publicatie in hetJournaal achterwege kan blijven indien de klacht
wordt afgewezen.
Totslot: de volledige tekst van de uitspraken van Uw Raad publiceren wij, voor zover ze het
NOS-Journaal betreffen vanzelfsprekend, altijd op onze website, die sinds 15 mei 2003 actief
is.
Op basis van bovenstaande wil ik volhouden dat het NOS-Journaal terecht en op juiste wijze
heeft geopereerd, en verzoek ik de Raad de klacht vanmr Demmink af te wijzen.
Met vriendelijke groet,
Hans Laroes
Hoofdredacteur NOS Journaal

Geen opmerkingen:

Een reactie posten