AUTHORS
Op 19 december vorig jaar moest ik op het politiebureau in Maastricht verschijnen, om als verdachte te worden gehoord over belediging gepleegd op 8 september 2012 in Maastricht, stond in de oproep. Er lag een vuistdik dossier op tafel. De politieagent vertelde me dat de officier van justitie geen reden tot vervolging zag. Zijn opdracht aan mij luidde, stoppen. Dit zullen we ook mevrouw mededelen voegde hij eraan toe. Mijn weerwoord, ik geef alleen verslag van wat er gebeurd en dat blijf ik doen. Over de verdere inhoud van de klacht met die opvallende datum heb ik niets vernomen.
Zie voor de duidelijkheid: Maastricht, de zaterdag voor de verkiezingen als reactie op haar stukje over Leers. Zie: De zegekar van Eveline. Over Leers nog even dit: Vriend Leers. Zie tevens het laatste in een rij van smaadschriften met bedreigingen en al via: Heb je dit gezien? Haar verjaardagscadeau wil ik u besparen, dat is werkelijk hemeltergend.
Waar stuit ik nu op? Op een vreemdsoortig “gastblog” van de aanklaagster gedateerd op 6 november. Geen “gastblog” maar een reproductie van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht, aangevuld met een vijftal uitspraken in de periode van 2006 tot 2009 i.v.m. jurisprudentie. Ik geef het hier weer. De markeringen stammen niet van mij.
Wat heeft aanklaagster hiermee voor? Gaat ze zelf jurist spelen? Al eerder zei ik, ik mag toch hopen dat ze in handen valt van een goede advocaat, die niet uit is op stuntwerk met daaraan gepaard gaande hoge kosten. Anders zou het wel eens een dure grap kunnen worden voor haar. Ze geeft niet op, gaat tot het bittere einde door. Waarom? God mag het weten. Dat aan haar woorden door onnozelaars en andere figuren, vermoedelijk met een eigen agenda, waarde wordt gehecht verbaast me niet meer.
Wat is in haar leven gebeurd dat ze zich zo gedraagt? Het gaat mij verder niet aan, maar ik heb ondertussen wel te maken met iemand die onophoudelijk, dag in, dag uit over me in de weer is. De kwalificaties die ze bezigt aan mijn adres zal ze nooit waar kunnen maken. Nog afgezien van alle leugens die ze verspreid. Sterker, ze vormt inmiddels een bedreiging voor mijn meningsvrijheid. Ze zet alles in het werk om mij te doen verdwijnen van internet. Bij wie komen dergelijke gedachten op?
Het dringt niet tot die vrouw door wat in dat artikel 261 staat. Dat is overduidelijk. Ze maakt zich vanaf die bewuste datum aan elk van de drie genoemde feiten schuldig. Wat ik vermoed is, dat ze me moreel wil dwingen om een juridische procedure op te starten overtuigd als ze is van haar superioriteit. Vreemd, maar een andere verklaring zie ik niet. Ja, als ik dat al zou willen dan stoot ik op mijn vrouw, die er telkens door aanklaagster ongegeneerd bijgesleept wordt. Nog geen stuiver geef ik uit aan die vrouw zei ze vandaag nog toen ik het voorzichtig opperde. Ze heeft het grootste gelijk van de wereld… Mijn vrouw uiteraard.
Wel wil ik aanklaagster erop wijzen dat niets werkelijk van internet verdwijnt, ook niet achteraf weggehaalde berichten op Twitter. Alles valt te reconstrueren. Kom tot bezinning voor het te laat is wil ik haar tot slot toeroepen. Anders wordt het ein böses Erwachen voor haar.
Tekening: Peter Klashorst – NRC
Geen opmerkingen:
Een reactie posten