Door Pamela Hemelrijk
Het was onder de Paarse kabinetten schering en inslag dat gevoelige schriftelijke kamervragen in de doofpot verdwenen. De kamervoorzitter heeft formeel de bevoegdheid om schriftelijke vragen te onderscheppen ‘indien daartegen overwegende bezwaren bestaan’. Zo staat het in het Reglement van Orde. Deze bepaling werd echter regelmatig ‘opgerekt’ om de regering buiten schot te houden. Volgens Agnes van Aardenne, toen CDA-kamerlid, thans staatssecretaris Ontwikkelingssamenwerking, werden vragen aan het kabinet-Kok door kamervoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven regelmatig ‘onderschept’.
Dat gebeurde onder andere met twee cruciale vragen aan minister De Grave van Defensie, die op 18 november 1998 werden ingediend door Van Aardenne (CDA), Harrewijn (Groen Links), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA) en Stellingwerf (RPF). In een van deze vragen ging het om de integriteit van de vice-president van de Centrale Raad van Beroep, mr. H.A.A.G Vermeulen. Hij zou, als hoogste ambtenarenrechter, uiterst aanvechtbare ontslagprocedures hebben gesanctioneerd die hij eerder zelf in gang had gezet toen hij nog topambtenaar was bij Binnenlandse Zaken. Een rechter behoort zich, zoals bekend, in zo’n geval van de zaak terug te trekken (te ‘verschonen’) om belangenverstrengeling te vermijden. Zo niet mr. Vermeulen: hij bekrachtigde onder andere het ontslag van klokkenluider Fred Spijkers die door het ministerie van Defensie de laan uit werd gestuurd nadat hij het ‘landmijnenschandaal’ aan de grote klok had gehangen. Net als alle andere bekende klokkenluiders verging het Spijkers na zijn openhartigheid niet al te best: de affaire kostte hem niet alleen zijn baan en zijn huwelijk, maar ook bijna zijn leven. Hij werd op straat beschoten door twee militairen die daarvoor nooit zijn berecht. Bovendien liet Defensie hem door een bedrijfsarts krankzinnig verklaren. Pas eind 2002 heeft Defensie, na 20 jaar traineren, Spijkers een schadevergoeding van 1,6 miljoen Euro toegekend. Echter op voorwaarde dat hij de rest van zijn leven zwijgt, afziet van zijn recht op rehabilitatie en berust in zijn ‘psychiatriesering’. Aangezien Spijkers weigert met die voorwaarden in te stemmen, is dat geld nog steeds buiten zijn bereik. Hij leeft nu al twintig jaar van aalmoezen uit zijn omgeving. Want hij is ontslagen zonder recht op bijstand, laat staan op WW.
Jeltje van Nieuwenhoven legde indertijd de vragen over deze Vermeulen terzijde met het argument dat ‘regering en parlement zich niet met de onafhankelijke rechtspraak mogen bemoeien; dat zou immers een inbreuk zijn op de grondwettelijk gewaarborgde scheiding der machten’. Maar het ging hier nou juist om de vraag of mr. Vermeulen wel onafhankelijk was in zijn oordeel, kortom: of deze zo essentiele scheiding der machten bij hem wel in veilige handen was! Het parlement heeft in elk geval niet de gelegenheid gekregen deze vraag beantwoord te krijgen door het ingrijpen van haar eigen voorzitter.
De andere kamervraag betrof het landmijnenschandaal zelf. Een geheugensteun: er zouden productiefouten zijn weggemoffeld bij de AP-23 landmijn die in opdracht van het Nederlandse leger was ontwikkeld. Al in 1970 was gebleken dat de mijn de opmerkelijke eigenschap had om op gezette tijden spontaan te ontploffen. De AP-23 bleef niettemin gewoon in gebruik, zelfs nadat er in 1983 en 1984 bij instructielessen acht Nederlandse militairen om het leven waren gekomen door spontaan ontploffende AP’s 23. Pas in 1991 besloot Defensie de courante voorraad van 30.000 stuks af te stoten door ze (volstrekt normaal in defensiekringen) in het buitenland te koop aan te bieden. Hoeveel er daadwerkelijk aan het een of andere Derdewereldland zijn verkocht, valt niet meer te achterhalen. Pas eind jaren negentig is besloten het restant te vernietigen. Of dat ook daadwerkelijk is gebeurd, en zo ja wanneer, waar en door wie, daarover hult Defensie zich tot op de dag van vandaag in stilzwijgen. Zelfs het vuistdikke rapport dat de Nationale Ombudsman in 1999 over deze kwestie heeft vervaardigd geeft er geen opheldering over.
Beide kamervragen werden dus door Jeltje van Nieuwenhoven afgestopt opdat minister de Grave zich maar niet hoefde te verantwoorden. Na de weigering hebben de indieners de scherpe kantjes er zoveel mogelijk afgevijld. De eerste over mr. Vermeulen werd uiteindelijk in sterk afgezwakte vorm geaccepteerd; tweederde van de tekst was inmiddels geschrapt. De andere vraag bleef echter taboe. Van Aardenne: “We waren verbijsterd en woedend, want het ging hier om een buitengewoon ernstige kwestie”.
Hoeveel schriftelijke vragen hetzelfde lot hebben ondergaan valt niet te achterhalen. Volgens de griffier van de Tweede Kamer, mr. W.H. de Beaufort, wordt dat ‘niet bijgehouden’. De geweigerde vragen bevinden zich wel in de archieven, maar een verzoek van klokkenluideronline.is om dat materiaal in te zien werd door het presidium na rijp beraad geweigerd. Want omdat ‘alle vragen voorzien zijn van persoonlijke aantekeningen van de Kamer en de Voorzitter’ zou inzage door derden ‘een schending zijn van de privacy’, aldus het presidium. Een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur zou ook zinloos zijn, zo deelde de griffier maar direct mee, want de Tweede Kamer is geen bestuursorgaan, maar een controlerend orgaan. En alleen bestuursorganen kunnen met de WOB in de hand tot openbaarheid worden gedwongen.
Mr. De Beaufort was na lang aandringen echter wel bereid met de natte vinger een raming te geven. Hij schat het aantal onderschepte vragen op ‘ongeveer 20, hooguit 30 per jaar’. Maar volgens het SP-kamerlid Harry van Bommel is deze schatting voor wat betreft de voorzittersjaren van Jeltje van Nieuwenhoven veel te laag. “Onze fractie had geheel andere ervaringen”.
Het reglement van orde definieert de bevoegdheid van de kamervoorzitter zeer ruim: ingrijpen is geoorloofd als er tegen de vragen ‘wegens vorm of inhoud overwegende bezwaren bestaan’. Die formulering biedt volop ruimte om elke vraag af te stoppen die de coalitie, om wat voor reden dan ook, politiek niet welgevallig is. Volgens mr. De Beaufort hebben zich in de praktijk gaandeweg wel ‘een aantal criteria uitgekristalliseerd’. Argumenten om vragen te weigeren zijn volgens hem vooral dat ze ‘niet in goed Nederlands gesteld zijn, beledigingen bevatten, lopende rechtszaken doorkruisen; de privacy schenden of doublures veroorzaken, bijvoorbeeld omdat ze al eerder zijn beantwoord, of omdat er op korte termijn een debat over op de agenda staat, of omdat de zaak in onderzoek is’. Dat laatste criterium is vermoedelijk gehanteerd om de landmijnenvraag terzijde te leggen. De affaire werd op dat moment immers onderzocht door de Nationale Ombudsman. Dat onderzoek kwam met voor Defensie vernietigende conclusies, maar de antwoorden op de gevoelige vragen die de kamerleden hadden willen stellen worden ook in dat rapport niet aangeroerd.
Onder de relatief nog korte periode van de huidige regering zou de situatie, althans volgens SP-kamerlid Jan de Wit, ‘aanzienlijk verbeterd zijn’. Van de Wit werden in april 2001 vijf vragen geweigerd over een vice-president van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven die 14 jaar lang als topambtenaar heeft gewerkt bij Landbouw maar desalniettemin zaken behandelde die boeren hadden aangespannen tegen de preventieve ruiming van hun veestapel.
Als de situatie onder Balkenende inderdaad is verbeterd, zou dat eens te meer aangeven hoezeer Paars de aanvankelijke beloften van openheid en transparantie heeft geschonden en gaande weg is verworden tot het slechtste dat de Nederlandse ‘democratie’ te bieden heeft. Aangezien er met het nieuwe kabinet ook een nieuw presidium is aangetreden heeft Klokkenluideronline opnieuw een verzoek ingediend om inzage te krijgen in de geweigerde vragen van de afgelopen jaren. We houden u op de hoogte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten